Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Saul: Aldus zult gijlieden tot David zeggen: De koning heeft geen lust aan den bruidschat, maar aan honderd voorhuiden der Filistijnen, opdat men zich wreke aan des konings vijanden. [40]Want Saul dacht David te vellen door de hand der Filistijnen. 40. Dat is, Saul vermoedde dat David eer in den krijg zou omkomen, eer hij honderd Filistijnen zou ombrengen.